“Toen God de aarde en de hemel maakte, waren er op aarde nog geen wilde planten en groeide er geen enkel veldgewas, want God de Heer had nog geen regen op de aarde laten vallen en er was nog geen mens om de grond te bebouwen, om het water uit de aarde omhoog te halen en de aardbodem te bevloeien. Toen boetseerde God de Heer de mens uit stof, van de aarde genomen, en Hij blies hem de levensadem in de neus: zo werd de mens een levend wezen. Daarna legde God de Heer een tuin aan in Eden, ergens in het oosten, en daarin plaatste hij de mens die Hij geboetseerd had. God de Heer liet uit de grond allerlei bomen opschieten, aanlokkelijk om te zien en heerlijk om van te eten; daarbij was ook de boom van het leven midden in de tuin en de boom van de kennis van goed en kwaad. Uit Eden stroomt de rivier die water geeft aan de tuin; hij splitst zich in vier armen. De naam van de eerste is Pison, hij stroomt om geheel Chawila heen, waar goud is; het goud van dat land is voortreffelijk; en ook balsemhars en edelstenen worden er gevonden. De tweede heet Gichon, hij stroomt om geheel Kus heen. De derde heet Tigris; hij loopt ten oosten van Assur. De vierde is de Eufraat. Toen bracht God de Heer de mens in de tuin van Eden, om die te bewerken en te beheren.”
«Music for podcasts – Ambient» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Welkom op deze derde etappe van onze ecologie-retraite over de schepping. Vandaag bidden we met de vraag hoe wij voor de aarde mogen zorgen. Al in Genesis lezen we dat we daartoe worden uitgenodigd en vandaag de dag kijken we scherp terug op beelden die vanuit de ruimte naar ons toekomen. Ze maken duidelijk hoe nodig dit is. De eerste astronauten die om de maan vlogen zeiden bij terugkomst: “Wij waren op weg om de maan te onderzoeken, maar wat we echt ontdekten was hoe uniek onze planeet is.” Op de iconisch geworden foto’s zien we de aarde in een oogopslag. Wat opvalt is dat ons gemeenschappelijke huis een kleine, mooie en kwetsbare planeet is.
Ik ga voor de Heer staan en ik vraag Hem om onze planeet aarde als één geheel te kunnen zien, een schepping rijk aan leven en harmonie. Met in gedachten die satellietfoto’s waar je tussen wolken door oceanen, woestijnen, bossen en bergen kunt ontdekken.
De groep Volk om een vreemd verhaal, zingt het lied Water.
Heer mag ik vandaag de aarde als een geschenk van uw genade ontvangen?
De lezing van vandaag komt uit het boek Genesis. hoofdstuk 2, vanaf vers 4 b.
In dit tweede scheppingsverhaal uit de Bijbel vertrouwt God de mens de opdracht toe om de tuinman van de aarde te zijn.
Ik kijk hoe God in dit verhaal leven geeft. Aan de aarde door middel van water en aan de mens met zijn adem. Hoe vormen water en adem mijn leven?
Ik kijk naar de eerste mens. Probeer te zien hoe hij in een weelderige tuin is geplaatst en hoe hij werkt om deze te verzorgen en te bewaken.
In deze tuin, die symbool staat voor de hele aarde, klinkt een oproep: om haar te verzorgen en te bewaken. Hoe hoor ik die oproep?
Hoe geef ik vorm aan dit aspect van mijn menszijn, namelijk dat ik geroepen ben om tuinman of tuinvrouw van de aarde te zijn?
We horen de tekst uit Genesis nog eens.
[Schriftlezing]
Merk je in jezelf een verlangen op om te reageren op Gods oproep hovenier van de aarde te zijn? Of zijn er eerder gevoelens van onmacht, bijvoorbeeld omdat onze planeet in het geheel van het heelal klein is, en tegelijk groot in haar gekwetstheid?
Spreek met de Heer over jouw verlangens en zorgen, zoals vrienden onderling met elkaar spreken.
God heeft ons de aarde uit liefde toevertrouwd. Probeer vandaag of morgen tenminste één keer de tijd te nemen om de horizon met je ogen te omarmen. Vind ook als je in de stad leeft een vluchtig moment waarop je blik ver weg kan gaan, de tedere blik van een tuinman die naar zijn tuin kijkt.
[afsluiting]
“Zoon van God, Jezus, U bent deel geweest van deze aarde, en U hebt naar deze wereld gekeken met menselijke ogen. Vandaag leeft U in elk schepsel in de heerlijkheid van de Verrezene. Geprezen bent U. Amen.”