Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu uit het Joodse volk of uit een ander volk afkomstig zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn. Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele. Als de voet zou zeggen: ’’Ik ben geen hand, dus ik hoor niet bij het lichaam’, hoort hij er dan werkelijk niet bij? En als het oor zou zeggen: ‘Ik ben geen oog, dus ik hoor niet bij het lichaam’, hoort het er dan werkelijk niet bij? Als het hele lichaam oog zou zijn, waarmee zou het dan kunnen horen? Als het hele lichaam oor zou zijn, waarmee zou het dan kunnen ruiken? God heeft nu eenmaal alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals hij dat wilde. Als ze met elkaar slechts één lichaamsdeel zouden vormen, zou dat dan een lichaam zijn? Het is juist zo dat er een groot aantal delen is en dat die met elkaar één lichaam vormen. Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig’, en het hoofd kan dat evenmin tegen de voeten zeggen. Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk. De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger en met meer respect dan die waarvoor we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig. God heeft ons lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden. Zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen. Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde. Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit.
«Light for the world» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Welkom bij de tweede meditatie van deze podcastretraite. Vorige keer heb je gebeden met je naam, vandaag word je uitgedaagd te kijken naar je rol en positie binnen de gemeenschap waartoe je behoort. Maar we beginnen met landen en onszelf te openen voor de God die over jou zegt: je bent kostbaar in mijn ogen. Je hoort straks rustige muziek. Je kunt jezelf de vraag stellen: hoe gaat het vandaag met mij? Hoe voel ik mij? Je kunt ook rustig wat letten op je ademhaling en luisteren naar de muziek.
Wat is mijn plek binnen de gemeenschappen waar ik deel van uitmaak? In de eerste brief aan de Korintiërs vergelijkt Paulus de kerk met een lichaam dat functioneert dankzij ieders bijdrage. In de kerk brengt iedereen verschillende gaven mee. De een organiseert goed, de andere maakt muziek of houdt van theologie en kan anderen helpen het geloof te begrijpen. Allemaal samen vormen ze het ‘Lichaam van Christus’. Luister straks eens goed naar hoe Paulus schrijft over de delen van het lichaam ‘waarvoor we ons schamen’. Lhbti+’ers kregen of krijgen soms het gevoel opgedrongen dat zij die lichaamsdelen zijn. Dat is tragisch. Paulus roept op om ‘de delen waarvoor we ons schamen’ met des te meer respect te behandelen.
Misschien ga je naar een kerk, misschien ook niet. Laat deze vergelijking even op je inwerken. Hoe zou jouw beleving van je lichaam veranderen als een ledemaat je ontnomen zou worden?
Het lichaam is een sterk beeld voor de kerk. Het benadrukt dat ieders talenten maar ook ieders aanwezigheid gewenst en nodig zijn. Welke talenten zou jij kunnen meebrengen in jouw kerk of breng je misschien al mee?
Voor veel LHBTI+’ers is de relatie met hun kerk niet gemakkelijk of vanzelfsprekend. Voor sommigen is de verhouding zelfs problematisch omdat hun levenswijze niet wordt geaccepteerd. Hoe is dat voor jou? Is er pijn bij jou? Zo ja, waar zit jouw pijn?
Paulus zegt dat de delen van het lichaam (de kerk) waarvoor we ons schamen zorgvuldiger en met meer respect behandeld moeten worden. Waarom zou hij dat zeggen?
De kracht van gemeenschap is dat je elkaar kunt dragen en helpen. Heb jij al eens ervaren dat talenten van anderen je hielpen om dichter bij God te komen?
Richt je aan het einde van deze gebedstijd tot God of tot Jezus. Spreek zoals je zou spreken met een goede vriend of vriendin. Over iets wat je geraakt heeft in het gebed, iets wat je moeilijk vond of iets wat je zou willen vragen.
Eer aan de Vader en aan de Zoon en aan de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen amen.