Voor de deur

“Ik sta voor de deur en klop aan.” (Openb. 3, 20)
1. Wat dood gaan is kan niemand echt zeggen. We weten allemaal heel zeker, dat de dood bij het leven hoort. Maar nooit is iemand teruggekeerd om ons te vertellen wat er dan gebeurt. En als we aanwezig waren bij het sterven van een dierbare medemens, dan ervoeren we toch, dat die ander zijn laatste weg alleen gaat. Zelf bleven we, misschien met intens verdriet, toch buitenstaander. Er zijn zeer goede boeken verschenen over bijna-dood-ervaringen en die hebben ons veel te zeggen. Maar die mensen waren BIJNA dood, en niet ECHT dood. De werkelijke dood blijft een groot mysterie. Denk ik daar wel eens over na?
2. Het christelijk geloof leert ons, dat we God zullen zien zoals Hij is, zonder sluier of verhulling. We zullen God zien in al zijn heerlijkheid en liefde. Dat zal een enorme gelukservaring zijn. Die liefde van God is veel heerlijker en grootser en echter dan we ooit hebben kunnen denken. Dan worden we ons pas werkelijk bewust hoe onvoorwaardelijk en innig die liefde van God is. En dat is oneindig gelukkigmakend. Máár in dat licht van die liefde wordt ons dan ook meteen overduidelijk, hoe goedkoop en misselijk we vaak met die liefde zijn omgegaan. God beschuldigt ons niet en klaagt ons niet aan; maar we zien het zelf overduidelijk en lijden onder ons eigen gedrag. Ik denk, dat dit is wat we het vagevuur zijn gaan noemen. Dat heeft geen tijdsduur, maar wel een lijdensintensiteit, lijden onder onze eigen tekortkomingen in ons leven. Kan ik me daar iets bij voorstellen?
3. De dood hoort bij het leven. Sterven is voor iedereen zonder uitzondering de laatste levensdaad. Met de dood wordt er echter geen punt achter ons leven gezet, maar een komma. Jezus is ons voorgegaan, en daarin ligt een grote, diepe bemoediging. Paulus zegt: “Als we alleen voor dit leven op Christus hopen, zijn we de beklagenswaardigste mensen die er zijn.” (1 Kor. 15, 19). Inderdaad helpen de dood en de verrijzenis van Jezus ons om in vrede te aanvaarden dat wij eens zullen sterven. Dit alles geeft een zekere ernst aan ons leven en meer diepgang en vooral ook een fundament van vrede en vreugde. Het kan ons leven waarachtiger maken. Beleef ik dit ook zo, of ervaar ik het anders?
4. Het laatste woord dat de stervende Jezus sprak in het Lucasevangelie luidde: “Vader, in uw handen leg ik mijn geest.” (23:46) Het was een daad van overgave in uiterst smartelijke en onrechtvaardige omstandigheden. Die overgave lag wel in de lijn van heel zijn leven. Hij had altijd de wil van zijn Vader gezocht en gedaan. Die overgave kan ook ons leven een kostbaar fundament en perspectief geven. Overgave, niet aan iets als een donker noodlot, maar aan de handen van een oneindig liefdevolle Vader. Mogen we ons aan de handen van die Vader toevertrouwen in goede en kwade dagen, en zo de vrede ervaren, die de wereld ons niet kan geven en ons ook niet kan wegnemen. Laten we dat iedere dag minstens één keer heel bewust en overtuigd doen. Vrede zij met u.