De weg naar onszelf betreden

De meeste talen kennen twee verschillende werkwoorden voor het luisteren: Er is horen en er is luisteren. Horen en luisteren zijn blijkbaar niet hetzelfde. Er is het horen met je oren. Dit kost geen inspanning, omdat het natuurlijk, instinctief is. Hier gebruiken we ’horen’.

De mens hoort echter niet doordat hij enkel iets hoort, maar doordat hij wil horen. Hij wil aanwezig zijn bij de ander met liefdevolle aandacht, en hij kiest ervoor toehoorder te zijn. Een keuze die telkens opnieuw gemaakt wordt. Dit is luisteren.

De luisterende mens is aanwezig bij de ander met twee open, stille, naakte oren. Met de stilte van zijn luisteren geeft hij ruimte aan het spreken van de ander, opdat het vrij naar buiten komt als water uit een bron. Als iemand echt luistert, dan wordt de spreker meer vrij, meer zichzelf en meer aanwezig voor zichzelf en voor de ander.
We zeiden dat de luisteraar aanwezig is met twee open, naakte, stille oren. Er is een stilte in de oren van de luisteraar. Via deze stilte zegt hij: ‘ik ben helemaal aanwezig om jouw spreken te ontvangen. Jouw spreken is belangrijk - want jij bent belangrijk. Ik wacht op je.’ De luisteraar met zijn stilte nodigt het woord van de ander naar buiten, en ontvangt het zonder het te willen bezitten.
Hij zegt: ga je gang, wees welkom, doe alsof je thuis bent… in mijn huis kun je vrij zijn in je spreken. Je bent hier thuis. De luisteraar ontvangt het woord van de ander in de krib van zijn hart, zodat het daar geboren kan worden.

We zagen dat de luisteraar luistert met stille oren, hij of zij luistert ook met naakte oren. Dat betekent dat hij naakt is terwijl hij luistert. Hij luistert naar ieder woord van de ander alsof het een nieuw woord is waar hij voor de eerste keer naar luistert. Er is in zijn luisteren niets vooringenomens en hij denkt niet dat hij iets van de ander zal horen dat hij van tevoren al van hem wist, want zijn luisteren is belangeloos, gratuite.
Hij wil geen macht hebben over de ander, of advies geven, of analyseren of verbeteren, of in een hokje stoppen. De luisteraar moet absoluut arm zijn, zodat de beluisterde zijn totale recht om te praten voelt. De luisteraar is als de woestijn voor zonsopgang. Zoals de woestijn naakt en stil wacht op de zon terwijl die beetje bij beetje opkomt om hem te overstelpen met zijn licht en zijn schittering, zo wacht de luisteraar op de opkomst van het woord van de ander.
Wie luistert, die bevrijdt krachten van liefde bij degene naar wie hij luistert: hij laat die ander vrij en onafhankelijk zijn, en laat hem vliegen in het heelal van het leven.

Luisteren is wel moeilijk. Het is niet zo makkelijk als horen.
Allereerst omdat veel mensen niet naar zichzelf kunnen luisteren. Er zijn dingen die de mens in zichzelf afwijst. En als hij deze in zichzelf onderdrukte dingen bij de ander vindt, kan hij niet meer luisteren naar die ander.
Verder is luisteren moeilijk voor wie de essentie van de belangeloze, gratuite stilte niet kent. Zo iemand voelt in zichzelf het lawaai van zijn behoefte aan anderen, en dat maakt dat hij de ander gebruikt in plaats van die ander belangeloos te ontvangen in de stilte van zijn liefdevolle luisteren.
Wanneer iemand echt open naar ons luistert, laat die persoon ons luisteren naar onszelf en naar al het afgewezene en verwonde en onderdrukte in ons. Als de liefdevolle luisteraar ons tekort ontvangt en luistert naar wat daarachter is, dan kunnen wij met hem deze luisterende weg naar onszelf betreden. Hoe meer iemand zijn eigen tekort heeft geaccepteerd, hoe beter hij kan luisteren.

God kan ons helpen om een goede luisteraar te worden. Wanneer God, die liefheeft, het hart van de luisteraar vult met zijn pure liefde, verhoogt Hij diens acceptatie van zijn tekorten en wordt de luisteraar meer luisterend en meer liefhebbend.
Wanneer wij bidden, spreken we vaak meer dan we luisteren. Te vaak zijn wij zelf de focus, niet God. De gelovige zou moeten luisteren in innerlijke stilte naar het woord van God en dan kan dat woord binnenkomen - als scheppende aanwezigheid vol van liefde. Maar hoe kan God binnentreden als we ons niet eerst leegmaken?
De gelovige die luistert naar Gods hart mag ontdekken dat God helemaal liefde is, en dat God verlangt om deze liefde door te geven. De gelovige mag deze overstromende liefde ontvangen in zijn hart en zich overgeven aan Gods wil.
De gelovige neemt de goddelijke liefde niet, maar ontvangt haar. Kijk maar naar Jezus bij het Laatste Avondmaal: ‘Ik ben het brood des levens …neemt en eet.’ De gelovige zal geen liefde van God nemen om zijn eigenbelang te dienen, maar hij verlangt Gods liefde te ontvangen omdat hij heeft ontdekt dat God die graag aan hem geeft. Zo ontvangt hij de goddelijke liefde uit liefde voor God.