Waar je ook gaat

Het Basilius college zingt Un soir de neige, gecomponeerd door Francis Poulenc.

Elke boom heeft zijn plaats in de lucht

Elke steen zijn gewicht op aarde

Elke beek zijn levend water

Maar wij hebben geen vuur.

De nacht, de kou, de eenzaamheid

Ik werd zorgvuldig opgesloten

Maar de takken zochten hun weg in de gevangenis

Rond mij vond het gras de lucht

Ze sloten de hemel

Mijn gevangenis is ingestort
De lezing is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 9, vanaf vers 56
Ik stel mezelf voor als de reiziger die Jezus op de weg ontmoet. Ben ik ontroerd door de onmiddellijke reactie van de reiziger: “Ik zal je volgen waar je ook gaat”? Wat zou een vergelijkbare respons betekenen in mijn eigen leven?
Zelfs wanneer ik ontroerd ben door zo'n ruimhartige en radicale reactie, moet ik toch ook toegeven dat er “nesten” en “gaten” zijn in mijn leven waarvan ik afhankelijk ben voor mijn veiligheid… Of, zoals degene die zei: "Laat me eerst afscheid nemen van mijn familie", een gevoel van wat respectabel is, maakt mijn reactie misschien niet helemaal van ganser harte. Wat zijn de “nesten” in mijn leven? Hoe maakt mijn gevoel van “zo hoort het” mijn reactie op Jezus wat koeler dan deze zou kunnen zijn?
In de tijd van Jezus zou iemand die vanachter zijn ploeg steeds achterom keek snel een ernstig ongeluk krijgen. Ze moesten vooruit blijven kijken. Wat is het in de persoon van Jezus dat me aantrekt? Wat maakt dat ik mezelf een christen noem? Wat is het in Hem dat me meer bereid maakt om enthousiast het nest uit te vliegen?
Terwijl je de evangeliepassage opnieuw hoort, laat Jezus’ uitnodiging “Volg Mij” zijn als woorden die aan jou persoonlijk gericht worden… vandaag.
Hoe wil je reageren op deze woorden… vandaag? Spreek nu met God hierover en vraag om de genade en de kracht om vandaag je verlangen om Jezus te volgen vorm te geven.