Duur behang

Je luistert naar O Lord, my heart is not proud van Margaret Rizza. ‘O Heer, mijn hart is niet trots.’

Kan ik terwijl ik mijn gebed start, mijn trots, elk gevoel van zelf-belang opzij zetten en mijzelf nederig in de handen van mijn God leggen? Hij die al mijn fouten en tekortkomingen kent en nog steeds van mij houdt.
De lezing van vandaag is genomen uit de eerste brief van Petrus, hoofdstuk 5, vanaf vers 5.
Trots wordt hier geïdentificeerd als de vijand. Trots, die je zou kunnen vergelijken met het gebruik van duur exclusief behang om de scheuren in de muur te verbergen. Anderen of mijzelf voor de gek houden dat mijn gebreken en tekortkomingen er niet zijn. Kan ik momenten bedenken waarop ik mijn zwakheid – voor andere mensen of zelfs voor mijzelf – heb proberen te verbergen en ontdekte dat mijn gebreken het gewicht van de vermomming niet konden dragen?
Als Petrus spreekt over “de minste willen zijn” spreekt hij niet over iets oppervlakkigs als jezelf verkleden of vermommen. Hij spreekt over iets veel diepers. Mijzelf accepteren zoals ik ben, zoals wij allen zijn, als mensen die wachten op onze transformatie door Gods genade. Is dat hoe ik mezelf en de mensen om me heen zie terwijl ik bid?
Luister, als je de lezing opnieuw hoort, naar die woorden “U mag uw zorgen op Hem afwentelen, want u ligt Hem na aan het hart.”
Welke van je angsten wil jij nu toevertrouwen aan de Heer?