Een andere wending
Chris Veldhuis zingt het lied Not a good man.
‘Heer, vergeef mijn daden, bedek mijn ogen niet langer en laat me in Uw licht staan’.
De lezing is genomen uit de Handelingen van de apostelen, hoofdstuk 9, vanaf vers 1.
Dit indrukwekkende verhaal uit de Handelingen van de apostelen vertelt over een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de nieuwe volgelingen van Jezus. Saulus, hun vervolger, die voor het eerst verschijnt in de tijd van de dood van Stefanus, is op het hoogtepunt van zijn macht. Hij is absoluut overtuigd van zijn zaak. Maar dit alles wordt onderste boven gehaald wanneer Hij Jezus ontmoet. Hij ziet het licht. Hij ontdekt dat zijn leven een andere wending krijgt. Is dit mij ooit overkomen? Of heb ik het bij iemand anders zien gebeuren? Hoe verliep dit?
Kan ik mij voorstellen dat zoiets aan mij gebeurt? Of bij iemand die ik ken? Wat voor soort omkering, wat voor soort radicale verandering zou ik mij voor kunnen stellen voor mijzelf? Of voor die ander? Zou een dergelijke verandering meer ruimte maken voor God? Zou het mij veranderen? Of zou het die andere persoon veranderen?
Terwijl ik opnieuw luister naar de lezing, stel ik mij voor dat ik net als Saulus een oogverblindend licht aanschouw. Dat me de schellen van de ogen vallen. En hoe dat zou voelen.
Is het nodig dat me de schellen van de ogen vallen? Of is het niet zo radicaal? Is het enkel nodig dat ik iets wat helderder mag zien? Kan ik de Heer vragen mij hierbij te helpen?
‘Heer, vergeef mijn daden, bedek mijn ogen niet langer en laat me in Uw licht staan’.
De lezing is genomen uit de Handelingen van de apostelen, hoofdstuk 9, vanaf vers 1.
Dit indrukwekkende verhaal uit de Handelingen van de apostelen vertelt over een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de nieuwe volgelingen van Jezus. Saulus, hun vervolger, die voor het eerst verschijnt in de tijd van de dood van Stefanus, is op het hoogtepunt van zijn macht. Hij is absoluut overtuigd van zijn zaak. Maar dit alles wordt onderste boven gehaald wanneer Hij Jezus ontmoet. Hij ziet het licht. Hij ontdekt dat zijn leven een andere wending krijgt. Is dit mij ooit overkomen? Of heb ik het bij iemand anders zien gebeuren? Hoe verliep dit?
Kan ik mij voorstellen dat zoiets aan mij gebeurt? Of bij iemand die ik ken? Wat voor soort omkering, wat voor soort radicale verandering zou ik mij voor kunnen stellen voor mijzelf? Of voor die ander? Zou een dergelijke verandering meer ruimte maken voor God? Zou het mij veranderen? Of zou het die andere persoon veranderen?
Terwijl ik opnieuw luister naar de lezing, stel ik mij voor dat ik net als Saulus een oogverblindend licht aanschouw. Dat me de schellen van de ogen vallen. En hoe dat zou voelen.
Is het nodig dat me de schellen van de ogen vallen? Of is het niet zo radicaal? Is het enkel nodig dat ik iets wat helderder mag zien? Kan ik de Heer vragen mij hierbij te helpen?