Reisgezel

De groep A la mode zingt het lied New leaves.

De dagen waaraan we ons vastklampten zijn voorbij.
Zacht val ik op de grond.
Ik laat het oude fruit van me afvallen.
om te dienen als compost,
voor de verkwikking van mijn ziel
De lezing is genomen uit het boek Tobit, hoofdstuk 11, vanaf vers 5.
Anna en Tobit, twee ouders op leeftijd, wachten angstvallig de terugkeer van hun zoon Tobias en zijn reisgezel, de engel Rafaël af. Dit kan me ertoe brengen te mijmeren over de liefde … eerst Gods liefde voor mij … en dan menselijke liefde in al zijn vormen … tussen ouder en kind, man en vrouw, de ene vriend en de andere. Waar en op welke manier waren deze vormen van liefde in mijn leven aanwezig?
Gods liefde staat centraal in dit verhaal, maar ook geloof en hoop komen erin voor. Vader Tobit is blind en wacht op genezing; Tobias kreeg een vreemde remedie voorgeschreven door Rafaël. Zowel vader als zoon hebben vertrouwen nodig om te kunnen geloven en hoop om hen overeind te houden. Wanneer heb ik in mijn leven dit soort geloof en hoop nodig gehad? Misschien was dit lang geleden – misschien is het op dit moment.
Ik luister nu opnieuw naar dit fragment. Aan welke van mijn eigen ervaringen met liefde en geloof en hoop herinnert het me?
Ik spreek nu met de Heer over wat deze lezing in mij heeft wakker gemaakt. Misschien heb ik Tobits uitbundigheid en dankbaarheid opgemerkt om wat God voor hem deed, en misschien wil ook ik God om een zelfde enthousiasme vragen. Misschien werd ik me bewust van een zekere blindheid in mezelf en wil ik God vragen mij de ogen te openen. Misschien werd ik herinnerd aan iemand die ik ken en tot wiens genezing ik kan bijdragen. Welke ook mijn gevoelens of reacties zijn, ik breng ze naar mijn liefdevolle God.