Aanwezig zijn in het heden

Photonen vocaal ensemble zingt het lied Stemning, gecomponeerd door Wilhelm Peterson-Berger.

‘Wanneer de schaduwen ineen zijn geweven, schijnt in de duisternis een eenzame ster. Zo stralend schoon dat wolken nauwelijks slapen, en de dauwdraden het landschap uitkristalliseren.’
De lezing van vandaag is genomen uit de profeet Jesaja, hoofdstuk 55, vanaf vers 6.
“Zoek de Heer nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is.” Als mijn gedachten soms afdwalen naar het verleden, als het me spijt dat ik dit of dat niet gedaan heb … of als mijn gedachten richting toekomst wegglijden, als ik pieker of me zorgen maak over wat er te gebeuren staat, klinkt hier dan een boodschap voor mij? Een boodschap om aanwezig te zijn in het heden, in het nu?
En als ik soms denk dat God ergens anders is, als ik denk dat ik pas echt Gods wil zou kunnen doen als ik maar ergens anders was, als ik andere levenskeuzes had gemaakt, als ik niet te midden van zulke onmogelijke mensen leefde… klinkt hier dan een boodschap voor mij? - de boodschap dat God niet ergens anders is, maar daar waar ik nu ben?
Terwijl de passage opnieuw voorgelezen wordt, moet je eens letten op het evenwicht tussen de nabijheid van God en de transcendentie van God. God is niet zoals wij. En toch is God ons nabij.
Mijn pad naar God is dat ene waarop ik nu juist sta. Er is gewoon geen andere weg. Ik kan niet van start gaan of verder trekken vanaf eender welke plek. Alleen vanaf hier. Dus, misschien zou nu een goed moment zijn om Gods hulp te vragen. De hulp die ik nodig heb om dichter bij Hem te komen.