Bevelen van ons duistere hart

Arjette Kuipers zingt het lied Blues.

De lezing komt uit het boek Baruch, hoofdstuk 1, vanaf vers 15.

Niemand uit onze hedendaagse samenleving kan ontsnappen aan de vraag die de tijdgenoten van Baruch al stelden: “Welke maatschappij vormen jullie?”. Welke soort van maatschappij willen jullie zijn? Welke waarden dreigen we te verwaarlozen als natie?

De voorspelling zoemt in op twee contrasterende feiten. Enerzijds God die zijn volk leidt naar een land van melk en honing, anderzijds de “bevelen van ons duistere hart”. Ze benadrukken het verschil tussen wat God doet en het antwoord dat Hij bij tijden krijgt van hen die Hij heeft gezegend. Hoe ga ik om met wat God voor mij heeft gedaan?

De belijdenis van de profeet over de tekortkoming van zijn volkeren, bevat ook wat hoop: Gods reddende rechtvaardigheid gaat dieper dan onze zondigheid; Gods verlangen naar ons eigen heil komt tot uiting in herhaalde boodschappen, en doorheen de profeten. Hier kan ik misschien even halt houden en me afvragen hoe God tot mij spreekt in mijn leven? Ondanks alle afleidingen waar ik aan toegeef, waar is God aan het porren in mijn leven?

Beluister met vertrouwen hoe het fragment opnieuw voorgelezen wordt. Laat je hart beroeren met het besef dat er niets in ons leven is dat wij bewerkstelligen, alleen of met velen, dat Gods constante liefde niet kan veranderen.

Vertel God over hoe jij je leven vandaag veranderd zou willen zien, bij het afsluiten van je gebed.