Met de beste bedoelingen

VOCES8 zingt het lied Bring us, O Lord God, gecomponeerd door William Harris.

‘O Heer God, voer ons bij het laatste ontwaken
naar het huis en de poort van de hemel;
dat wij ingaan in die poort en verblijven in dat huis,
waar geen duisternis zal zijn en geen verblinding,
maar één egaal schijnsel.’

De lezing van vandaag is genomen uit de brief van Jakobus, hoofdstuk 1, vanaf vers 12.

‘Gelukkig is de mens die in de beproeving staande blijft’, zegt Jakobus ons. Maar de sleutel tot ‘beproeving’ is het waarnemen. Goede mensen worden niet verleid door wat op hen als slecht overkomt – zij worden verleid door wat goed lijkt, door dingen die in het geheel niet op verleiding lijken. Welke goede dingen zouden misschien toch verleidingen voor mij blijken te zijn? Dingen die ik misschien overdrijf of te groot maak, ondanks mijn beste bedoelingen?

‘Vergis u niet’, zegt Jakobus. Mij niet vergissen betekent de waarheid kennen over mezelf, mijn krachten en zwakheden, dat wat mij beïnvloedt. Zijn er waarheden over mijzelf die ik in zekere zin ken, maar die ik moeilijk onder ogen kan zien?

Nu ik de lezing opnieuw hoor, bemerk ik de goedheid van God die in iedere zin van deze tekst geschreven staat.

Wetende dat God al mijn falen en fouten kent en toch van me houdt, hoef ik niet net te doen alsof, hoef ik mezelf niet groter voor te doen dan ik ben. Ik kan eerlijk met God spreken en Hem vragen om zijn hulp– ik kan Gods hulp nú vragen – bij het omgaan met ongeacht welk probleem.