De pauzeknop indrukken

Johan Jeras zingt het lied Tabernacle.

‘Heer, geef mij een dankbaar hart. Sla Uw vleugels om mij heen, laat mij wonen in uw tent.’

De vasten is een prima moment om de pauzeknop even in te drukken en te mijmeren, om wat dieper op dingen in te gaan, en misschien ook wat trager. Gedurende de laatste week werden veel verschillende facetten van de figuur van Jezus aan ons onthuld. Hij leerde ons tot de Vader te bidden, op een uiterst simpele, uiterst intense manier. Hij leerde ons dat we met Hem niet bang hoeven te zijn, en dat Hij echt de Messias is; door God gezonden.
Hij wil dat wij Hem volgen, zelfs als we ons daarmee niet populair maken. Kan ik nu even bij mezelf de pauzeknop indrukken en diep in mijn eigen hart kijken?

De lezing van dit weekend komt uit het Evangelie volgens Marcus. Hoofdstuk 9, vanaf vers 2.

Beeld je in dat jijzelf het vijfde lid van het gevolg bent dat met Jezus als gids de berg opgaat. Petrus loopt naast Hem, Johannes en Jacobus volgen ook. De laatste dagen en weken zijn ontzettend verwarrend geweest. Nog nooit hebben jijzelf noch iemand van de anderen zoiets meegemaakt. In korte tijd ben je tot het besef gekomen dat je echt gelooft dat Jezus Gods Messias is, de Gezalfde, degene die Gods koninkrijk werkelijkheid zal maken op aarde zoals in de hemel. Maar hoe zal dit gebeuren? Wat betekent het?

En dan gebeurt er iets anders. Jezus staat met twee mannen te praten. Dan spreekt Petrus. ‘Dit is het! Dit is fantastisch! Laten we voor altijd hier blijven! We kunnen hier onze tenten opslaan, een voor Jou, Jezus, een voor Mozes en een voor Elia!’ Dit is de hemel op aarde – hemel en aarde vallen eindelijk samen. En dan die stem. Mensen zeiden dat ze een stem hadden gehoord toen Jezus gedoopt werd door Johannes, en nu horen ze die stem opnieuw. ‘Dit is mijn geliefde Zoon, die mij zo ontzettend gelukkig maakt. Jullie moeten naar Hem luisteren.’ Is het maar inbeelding? Nee, jullie hebben het allemaal gehoord, en jullie hebben allemaal gevoeld dat jullie week werden van pure schrik. En dan is het voorbij. Jezus blijft alleen over. Vertel het aan niemand, zegt Hij, tot de Mensenzoon uit de dood is opgestaan.
Dit alles was in de eerste eeuw even schokkend en verwarrend als nu voor ons, als we dit vandaag lezen. Wat gaat er door je hoofd terwijl dit alles gebeurt? En wat beroert je hart?

Als je de passage opnieuw leest, beeld je dan in, of probeer te horen wat Jezus, Mozes en Elia tegen elkaar te zeggen hebben.

Kan ik de heer Jezus, zoon van de levende God, vragen dat Hij me zijn glorie laat zien, en me oren geeft om te luisteren naar wat Hij me te zeggen heeft?