Tot het eind

De monniken uit het klooster van Norcia zingen Concordi laetitia.

‘Met harmonieuze vreugde, met verstoten verdriet, herinnert de kerk Maria's lof: o Maagd Maria! Die met blije vreugde opbloeide als een lelie, wees gunstig voor onze gebeden, na de ervaring van de dood, prijs ons met het leven.’

De lezing is genomen uit het Evangelie volgens Johannes, hoofdstuk 19, vanaf vers 25.

Niets is hartverscheurender in deze wereld dan als ouder je kind te zien sterven. Maria wist dat een zwaard haar hart zou doorboren. Simeon had het haar voorspeld toen zij, met haar pasgeboren zoon in de armen, met Jozef de tempel bezocht om Hem op te dragen aan God. Weldra zou ze Hem opnieuw in haar armen houden, maar deze keer zou het het dode lichaam van haar volwassen zoon zijn.

Zonder steun van Jozef staat Maria nu bij de andere vrouwelijke leerlingen van Jezus en bij de leerling van wie Hij hield. De enige van de twaalf die tot het einde toe bij zijn Meester is gebleven. We staan en kijken met haar naar haar stervende zoon.

Hij zorgt voor haar tot het laatste moment: en zorgt ervoor dat zijn discipel ook in goede handen is, iedereen van ons, die door de eeuwen heen zijn discipelen zijn geweest. ‘Daar is je moeder.’

Waar ben jij als je je deze scène voorstelt? Misschien ben je een van de centrale figuren? Of blijf je eerder wat terzijde staan en wil je je niet opdringen?

Als je opnieuw naar de lezing luistert, wat zou je dan tegen Jezus willen zeggen? Of tegen zijn moeder?

Hoe reageer je op de zorg van Jezus, zelfs als Hij aan het kruis hangt? Spreek tot de Heer over wat dit in jou teweeg heeft gebracht.