Mensen van vertrouwen

Poor bishop Hooper zingt Psalm 110.

God, Gij hebt uw verbond geschreven in de regenboog aan de hemel.
Zo hebt Gij aan onze aarde de zegen van de seizoenen toegezegd voorgoed.
Daarom bidden wij u: Nu het leven nieuw wordt om ons heen,
maak ons tot mensen van vertrouwen: want wat niet is, kan nog worden.

De lezing van vandaag is uit de profeet Jeremia, hoofdstuk 31, vanaf vers 31.

De profeet Jeremia spreekt hier van een ‘nieuw verbond’ – een nieuwe betekenis, een nieuwe relatie tussen God en zijn volk, waarbij God bereid is ’hun boosheid te vergeven, en zich hun zonde niet meer te herinneren’. Hoe komt dit aanbod van vergeving bij jou over? Wat zijn de slechte dingen – in jezelf of in de wereld om je heen – waarvoor vergeving het meest noodzakelijk is?

Van dit nieuwe verbond wordt ons gezegd, dat God ‘zijn wet in ons hart zal schrijven’, en dat we Hem zullen kennen zonder dat het ons gezegd hoeft te worden. Dat klinkt als een visioen van de ideale wereld, van Utopia. Maar kan het zijn, dat er tekenen of een enkele glimp van deze profetie volgens jou is die al in vervulling is gegaan? Is het al ‘waar aan het worden’, ergens in mensen waar je nu aan denkt? Of begint het misschien al waar te zijn in jou zelf, al is dat misschien alleen maar gedeeltelijk?

Christenen zijn geneigd deze woorden van Jeremia uit te leggen als een profetie over Jezus – door wiens leven, dood en verrijzenis een nieuw verbond werd gesloten tussen God en de mensheid. Luister nog een keer naar de lezing vanuit dit gedachtenperspectief.

Wat zou je nu tegen Jezus willen zeggen, over vergeving misschien, of over het verlangen God meer intiem te leren kennen? Wat je ook tegen Hem wil zeggen, doe dat nu.