Als dagen van onze jeugd

De mei komt terug weer, het veld bloeit vol pracht,

De winden, zij waaien zo mild en zacht,
En spraakzaam kabbelen de beekjes .
De zwaluw keert weer onder ’t gastvrije dak,
Zij bouwt zich een nestje, heel netjes en strak,
De liefde zal straks daarin wonen.

De lezing is genomen uit de profeet Hosea, hoofdstuk 2, vanaf vers 14.

De profeet Hosea spreekt hier alsof God zelf aan het woord is en degene van wie Hij houdt, wil verleiden: Hij spreekt haar teder aan, Hij neemt haar vol liefde tot zijn vrouw. Ben je verwonderd over dit taalgebruik? – de tedere, sensuele taal van de verlovingstijd? Wat vind je van je eigen emotionele reactie daarop?

Zou je jezelf in deze tekst kunnen herkennen als was je het voorwerp van Gods liefde, jij als degene tot wie God op een tedere manier wil spreken, degene die Hij als zijn bruid wil vragen?

Luister opnieuw naar de lezing, en realiseer je, dat er in de tekst een verschuiving te horen is: eerst is er sprake van ’haar’ en dat verandert in ’jij’.

’Daar zal zij antwoorden als in de dagen van haar jeugd’. [Dit citaat is Hosea 2,17b, en ontbreekt in de bovenstaande Nederlandse Bijbeltekst] . Heb je wel eens het gevoel, dat je relatie met God vermoeid en versleten geraakt is? Dat je hunkert naar een vroeger ogenblik, toen het allemaal vol leven was, toen je reageerde op God, en het gevoel had dat God ook reageerde op jou? Als je weet dat God bereid is op jou te reageren, kun je dan met God hierover spreken?