Het stof afschudden

Photonen vocaal ensemble zingt Nachtwache I, gecomponeerd door Johannes Brahms.

Zachte tonen van het hart, gewekt door de adem der liefde,
wordt fluisterend hoorbaar, opdat een oor zich voor jullie opene,
een liefhebbend hart zich opene,
Een wanneer geen enkel hart zich voor jullie opent,
moge een avondbries jullie dan
als een zucht naar mijn hart terugleiden.
(vertaling Lau Kanen)

De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Marcus, hoofdstuk 6, vanaf vers 7.

Wanneer Hij de twaalf uitzendt geeft Jezus hen nauwgezette instructies over hoe om te gaan met aanvaarding en verwerping, succes en falen. ‘Als jullie ergens onderdak krijgen, moet je daar blijven. Maar als jullie ergens niet welkom zijn, moet je daar weggaan en het stof van je voeten schudden.’ Het advies is simpel genoeg - het spreekt vanzelf, zou je zeggen - maar wordt toch lang niet altijd opgevolgd. Voel ik me ooit in verlegenheid gebracht door vrijgevigheid, gastvrijheid of ondersteuning van anderen, alsof ik eigenlijk in staat zou moeten zijn om het zonder hen te kunnen?

Als ik afwijzing of falen tegenkom, schud ik dan ‘het stof van mijn voeten’ en ga ik dan weer verder, of vat ik het persoonlijk op en voel ik mij gekwetst en wrokkig en laat ik me daar vanbinnen door verteren?

Jezus is ook erg uitgesproken over hoe zijn volgelingen zich moeten gedragen, licht reizend en niet steunend op eigen middelen maar op de vriendelijkheid van vreemden, op de gastvrijheid van hen die ze tegenkomen. Wanneer ik nogmaals naar de lezing luister kan ik mijzelf wellicht afvragen of deze woorden van Jezus beschrijven hoe ik zelf te werk ga, als een van zijn huidige leerlingen.

Het zou wel al te makkelijk zijn om alle aandacht te vestigen op waar ik niet voldoe aan de normen die Jezus hier stelt en me aangeklaagd en veroordeeld te voelen of gewoon ‘niet goed genoeg’. Maar het doel van deze woorden is in essentie positief, om mij te bemoedigen en me gerust te stellen: wanneer ik werk voor God dan zal ‘de Heer voor mij zorgen’, en mij voorzien van alles wat ik nodig heb. Welke hulp, welke genade van God, heb ik nu het hardst nodig? Kan ik God in mijn eigen woorden om die genade vragen?