Wonderen

Anouk zingt het lied Red mij.

De lezing van vandaag is uit het evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 11, vanaf vers 20.

’Wonderen’ - die term komt drie keer terug in dit fragment. Wat roepen deze woorden bij je op? Welke wonderen, welke ’daden van kracht’ zie je door God verricht worden in de wereld, in je eigen leven?

Wat Jezus hier boos lijkt te maken is het onvermogen van mensen om Gods handelen in de wereld te herkennen. Heb je zelf ook moeite om die te herkennen? Is het mogelijk dat er om je heen ‘rustige wonderen’ plaats vinden, die voor jou niet spectaculair genoeg zijn om ze waar te nemen, maar die niettemin Gods handelen zijn, Gods daden van kracht in de wereld?

Luister nu opnieuw naar de lezing, en stel je een Jezus voor, die niet spreekt over Chorazin, Bethsaïda en Kafarnaum met deze toon, maar over je eigen woonplaats, je eigen streek, je eigen stad.

Zou ik God nu kunnen vragen mijn ogen te openen, zodat ik zijn aanwezigheid en handelen waarneem in de wereld om me heen?