Deel van je leven

VOCES8 zingt This Is My Song, gecomponeerd door Jean Sibelius.

Dit is een lied voor mijn land, dat ik ken. Waar mijn hart, hoop en dromen liggen. Maar ik weet dat in andere landen ook harten kloppen. Dit is een lied, O God van alle naties, voor eenieder wiens hart dankzij U klopt zoals dat van mij.’

De lezing van vandaag komt uit het boek Spreuken, hoofdstuk 30, vanaf vers 5.

Vind je dat er iets van waarheid ligt in deze eeuwenoude woorden, die duizenden jaren geleden werden geschreven? De schrijver lijkt twee obstakels te zien voor het geloof, twee nauw verbonden obstakels die hem ervan zouden kunnen weerhouden een waarachtig leven te leiden: buitensporige rijkdom enerzijds, en uitzichtloze armoede anderzijds. Is er ooit een moment in je leven geweest, of is er een bepaald aspect in je leven, waar je zulke buitensporige rijkdom hebt ervaren, dat je de nood aan God niet meer voelt of voelde?

Is er ooit een periode in je leven geweest, of een deel van je leven nu, waar je iets hebt gedaan waarvan je weet dat het verkeerd was - bedrog, diefstal, leugens - vanuit armoede, wanhoop, of gewoonweg om te kunnen overleven?

Wanneer je de lezing opnieuw hoort, verleg dan de focus van jezelf naar de wereld rondom je. Heeft de waarschuwing omtrent de gevaren van rijkdom en armoede enig belang in de levens van mensen rondom jou? Lijkt het je een terechte opmerking in de wereld waar je in leeft?

‘Geef mij geen armoede noch rijkdom. Laat mij eten van het voedsel dat ik nodig heb.’ Is dit een gebed dat je vandaag zou kunnen uitspreken? En indien niet, wat zou je dan wel aan de Heer willen vragen?