IJdelheid
Photonen vocaal ensemble zingt Victoria’s Taedet animam meam: ‘Mijn ziel is mijn leven moe.’ Misschien voel jij je wat uitgeblust vandaag, zelfs nu je probeert te bidden - niet in de stemming - te druk, in beslag genomen, te vermoeid.
Als je je werkelijk zo voelt, erken dan gewoon dit gevoel en bied jezelf desondanks aan God aan, gewoon zoals je bent. En God zal naar je luisteren en je aanvaarden, gewoon zoals je bent.
De lezing is genomen uit het boek Prediker, hoofdstuk 1, vanaf vers 2.
Deze tekst is een soort van klassieker voor wie wereld-moe is. Wat vind je in je eigen herinneringen, in je eigen levenservaring, dat het gevoel uit deze passage bevestigt, dat er niets nieuws is in de wereld en dat ‘alles ijdelheid’ is?
En welke van jouw ervaringen spreken dit gevoel tegen? Wat ben je in je leven tegengekomen, dat je werkelijk nieuw en anders en interessant en opwindend vond?
Wanneer je opnieuw luistert, let dan op wat je hoort in deze passage - waarheid? Of alleen maar moeheid? Klinkt het voor jou alsof hij de spijker op de kop slaat, of alleen maar mopperig doet? En in hoeverre weerspiegelt dit jouw gevoelens?
Als jij de behoefte hebt aan een hernieuwde smaak en geestdrift in het leven, kun je God daar dan nu om vragen? En als jij dat niet zo voelt, welke andere gevoelens, welke verlangens wil je dan nu voor God brengen?
Als je je werkelijk zo voelt, erken dan gewoon dit gevoel en bied jezelf desondanks aan God aan, gewoon zoals je bent. En God zal naar je luisteren en je aanvaarden, gewoon zoals je bent.
De lezing is genomen uit het boek Prediker, hoofdstuk 1, vanaf vers 2.
Deze tekst is een soort van klassieker voor wie wereld-moe is. Wat vind je in je eigen herinneringen, in je eigen levenservaring, dat het gevoel uit deze passage bevestigt, dat er niets nieuws is in de wereld en dat ‘alles ijdelheid’ is?
En welke van jouw ervaringen spreken dit gevoel tegen? Wat ben je in je leven tegengekomen, dat je werkelijk nieuw en anders en interessant en opwindend vond?
Wanneer je opnieuw luistert, let dan op wat je hoort in deze passage - waarheid? Of alleen maar moeheid? Klinkt het voor jou alsof hij de spijker op de kop slaat, of alleen maar mopperig doet? En in hoeverre weerspiegelt dit jouw gevoelens?
Als jij de behoefte hebt aan een hernieuwde smaak en geestdrift in het leven, kun je God daar dan nu om vragen? En als jij dat niet zo voelt, welke andere gevoelens, welke verlangens wil je dan nu voor God brengen?