De juiste tijd
Photonen singt het lied Again, gecomponeerd door David Lang.
‘Wat er eerder is gebeurd, zal opnieuw gebeuren. Mensen komen en mensen gaan, en de aarde draait maar door.’
De lezing komt uit het boek Prediker, hoofdstuk 3, vanaf vers 1.
Er ligt een eeuwenoude wijsheid in deze beroemde woorden, zoals een oude man of vrouw - of inderdaad zoals God zelf - die dit alles, de seizoenen en de jaren en de generaties, heeft zien komen en gaan. Klinken deze woorden waar, in jouw oren? Kun je vanuit je eigen ervaring een periode in je leven herinneren, waarin je probeerde iets te doen en dat het enige wat ermee mis was, dat het niet het juiste moment was? – of wanneer alles plots samen viel, gewoon omdat de juiste tijd aangebroken was?
‘Hij heeft een besef van verleden en toekomst in hun geesten geprent’, vertelt de lezing ons. Welk besef heb jij van je eigen verleden en toekomst? Van waar je vandaan komt? Van waar je nu naartoe gaat?
Als je de lezing opnieuw hoort, merk dan op hoe jij dit hoort? Klinkt het voor jou als fatalisme? (je kan er niets aan doen, de seizoenen draaien volgens hun eigen wetmatigheid)? Of een boodschap van hoop? (Wees geduldig, jouw tijd zal komen).
Spreek met God over deze woorden waarover je hebt nagedacht. Vraag God misschien waarvoor het nu de tijd is? Voor welke van jouw dromen of verlangens of verzuchtingen kan dit de geschikte tijd zijn?
‘Wat er eerder is gebeurd, zal opnieuw gebeuren. Mensen komen en mensen gaan, en de aarde draait maar door.’
De lezing komt uit het boek Prediker, hoofdstuk 3, vanaf vers 1.
Er ligt een eeuwenoude wijsheid in deze beroemde woorden, zoals een oude man of vrouw - of inderdaad zoals God zelf - die dit alles, de seizoenen en de jaren en de generaties, heeft zien komen en gaan. Klinken deze woorden waar, in jouw oren? Kun je vanuit je eigen ervaring een periode in je leven herinneren, waarin je probeerde iets te doen en dat het enige wat ermee mis was, dat het niet het juiste moment was? – of wanneer alles plots samen viel, gewoon omdat de juiste tijd aangebroken was?
‘Hij heeft een besef van verleden en toekomst in hun geesten geprent’, vertelt de lezing ons. Welk besef heb jij van je eigen verleden en toekomst? Van waar je vandaan komt? Van waar je nu naartoe gaat?
Als je de lezing opnieuw hoort, merk dan op hoe jij dit hoort? Klinkt het voor jou als fatalisme? (je kan er niets aan doen, de seizoenen draaien volgens hun eigen wetmatigheid)? Of een boodschap van hoop? (Wees geduldig, jouw tijd zal komen).
Spreek met God over deze woorden waarover je hebt nagedacht. Vraag God misschien waarvoor het nu de tijd is? Voor welke van jouw dromen of verlangens of verzuchtingen kan dit de geschikte tijd zijn?