Scheidslijn
De band Sela zingt het lied Ubi Caritas. ‘Waar vriendschap en liefde heersen, daar is God.’
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 10, vanaf vers 29.
Als je dit verhaal hoort, met welk personage identificeer je je dan het meest? Met het ongelukkige slachtoffer? Met de Samaritaan, de geminachte vreemde? Met de priester of de Leviet? Misschien met de wetgeleerde die Jezus deze vraag stelt? Welke rol zou jij jezelf toedichten als je hem moest spelen?
De wetgeleerde vraagt Jezus: ’Wie is mijn naaste? Hij verwacht van Jezus een definitie, een mooie heldere scheidslijn, een grens, zodat hij precies weet welke mensen zijn naasten zijn, wie hij moet liefhebben en wie hij kan negeren. Ben je dit verlangen ooit bij jezelf tegen gekomen?
Luister, terwijl de lezing nogmaals voorgelezen wordt, aandachtig naar de subtiele verschuiving die er plaats vindt van ’’wie is mijn naaste?’ naar ’wie was een naaste?’.
Wellicht dient ook in mijn hart een verschuiving plaatst te vinden; van me zorgen maken om scheidslijnen en grenzen, naar een meer vrijgevige, openhartige zorgzaamheid voor anderen - wie dat ook mogen zijn. Jezus nodigt mij uit om ’voortaan net zo’ te doen’. Zou ik Hem kunnen vragen mij te tonen hoe? Mij te tonen wie mij vandaag als naaste nodig heeft?
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 10, vanaf vers 29.
Als je dit verhaal hoort, met welk personage identificeer je je dan het meest? Met het ongelukkige slachtoffer? Met de Samaritaan, de geminachte vreemde? Met de priester of de Leviet? Misschien met de wetgeleerde die Jezus deze vraag stelt? Welke rol zou jij jezelf toedichten als je hem moest spelen?
De wetgeleerde vraagt Jezus: ’Wie is mijn naaste? Hij verwacht van Jezus een definitie, een mooie heldere scheidslijn, een grens, zodat hij precies weet welke mensen zijn naasten zijn, wie hij moet liefhebben en wie hij kan negeren. Ben je dit verlangen ooit bij jezelf tegen gekomen?
Luister, terwijl de lezing nogmaals voorgelezen wordt, aandachtig naar de subtiele verschuiving die er plaats vindt van ’’wie is mijn naaste?’ naar ’wie was een naaste?’.
Wellicht dient ook in mijn hart een verschuiving plaatst te vinden; van me zorgen maken om scheidslijnen en grenzen, naar een meer vrijgevige, openhartige zorgzaamheid voor anderen - wie dat ook mogen zijn. Jezus nodigt mij uit om ’voortaan net zo’ te doen’. Zou ik Hem kunnen vragen mij te tonen hoe? Mij te tonen wie mij vandaag als naaste nodig heeft?