Vader in het geloof
Vox Nostra zingt Benedicamus Domino. ‘Laten wij de Heer zegenen, eeuwig duurt zijn trouw’
De lezing van vandaag is genomen uit de brief van Paulus aan de Galaten, hoofdstuk 3, vanaf vers 7.
Evenals in de lezing van gisteren benadrukt Paulus ook vandaag weer het belang van geloof, en niet de wet, als de kern van christelijk leven. En hij zegt dat wij die geloven kinderen van Abraham zijn - niet door het bloed, maar door het geloof - omdat wij geloofden zoals hij geloofde. Wat betekent het voor jou om zoon of dochter van Abraham genoemd te worden? - dat Abraham jouw ’vader in het geloof’ is?
Paulus kon hier nauwelijks sterker uitdrukken hoe afkerig hij is van een wet die opgelegd wordt aan mensen – van een bepaald soort gedrag, een bepaalde lijst van regels, die tot het begin en eind van alles wordt gemaakt. ‘Nee’, zegt hij, ‘het enige wat er toe doet is geloof’. Wat doet deze boodschap met jou? Daagt ze je uit? Bevrijdt ze je? Iets anders?
Luisterend naar Paulus woorden zou je daarin fouten kunnen ontdekken; je zou kunnen denken dat hij een bepaalde zienswijze teveel benadrukt. Wellicht. Maar wanneer je ze nogmaals hoort, wat is dan de kern van zijn boodschap? Welk punt wil hij maken, welke waarheid wil hij dat we ten volle begrijpen?
Welke gevoelens hebben de woorden die je hoorde in jou opgewekt? Sta je misschien een beetje perplex door Paulus zienswijze? Ben je misschien opgelucht of juist bezorgd over je eigen geloof? Wat ook je gevoelens zijn, breng ze nu voor de Heer: spreek met Hem van vriend tot vriend.
De lezing van vandaag is genomen uit de brief van Paulus aan de Galaten, hoofdstuk 3, vanaf vers 7.
Evenals in de lezing van gisteren benadrukt Paulus ook vandaag weer het belang van geloof, en niet de wet, als de kern van christelijk leven. En hij zegt dat wij die geloven kinderen van Abraham zijn - niet door het bloed, maar door het geloof - omdat wij geloofden zoals hij geloofde. Wat betekent het voor jou om zoon of dochter van Abraham genoemd te worden? - dat Abraham jouw ’vader in het geloof’ is?
Paulus kon hier nauwelijks sterker uitdrukken hoe afkerig hij is van een wet die opgelegd wordt aan mensen – van een bepaald soort gedrag, een bepaalde lijst van regels, die tot het begin en eind van alles wordt gemaakt. ‘Nee’, zegt hij, ‘het enige wat er toe doet is geloof’. Wat doet deze boodschap met jou? Daagt ze je uit? Bevrijdt ze je? Iets anders?
Luisterend naar Paulus woorden zou je daarin fouten kunnen ontdekken; je zou kunnen denken dat hij een bepaalde zienswijze teveel benadrukt. Wellicht. Maar wanneer je ze nogmaals hoort, wat is dan de kern van zijn boodschap? Welk punt wil hij maken, welke waarheid wil hij dat we ten volle begrijpen?
Welke gevoelens hebben de woorden die je hoorde in jou opgewekt? Sta je misschien een beetje perplex door Paulus zienswijze? Ben je misschien opgelucht of juist bezorgd over je eigen geloof? Wat ook je gevoelens zijn, breng ze nu voor de Heer: spreek met Hem van vriend tot vriend.