Vanuit het niets

Cappella Hadewigis zingt Qui tollis peccata mundi.

Er is een tijd en plaats voor alles luidt het gezegde. Heer, geef dat ik altijd mag verlangen om tijd in uw aanwezigheid door te brengen; om uw roep te horen.

We lezen uit het Evangelie volgens Marcus, hoofdstuk 1, vanaf vers 14.

Marcus vertelt: “En meteen lieten ze de netten achter en volgden Hem.” Wat bezielt beroepsactieve mensen, vissers, om hun werk in de steek te laten en Jezus, een timmerman uit Nazareth, zomaar te volgen?

Er moet iets zijn geweest dat deze mannen heeft aangezet om met Jezus mee te trekken. Kun je je voorstellen wat het betekent, dermate enthousiast te zijn over iemand dat je bereid bent je baan en je familie los te laten om met Hem iets totaal anders te beginnen? Zou jij zo een nieuw begin in jouw leven verwelkomen?

De lezing komt nogmaals voorbij. Probeer ditmaal in de huid van een van die vissers te kruipen. Wat doet het met je als je Jezus hoort zeggen: “Kom achter Mij aan”?

Beeld je even in dat de uitnodiging “Kom achter Mij aan” toen tot jou persoonlijk zou gericht zijn. Hoe zou je toen op die uitnodiging hebben gereageerd? Hoe reageer je er nu op? Kan je je antwoord met Jezus delen?