Bezeten

Je luistert naar het lied Behüte mich Gott. ’Behoed mij o God, want ik vertrouw op U. U laat mij het pad van het leven zien, Bij U is vreugde volledig’.

Vandaag lezen we een passage uit het Evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 8, vanaf vers 28.

Wat je ook denkt van deze verhalen over “bezetenen” – mensen die bezeten zijn door duivels – het is interessant om te zien dat het deze mensen zijn – zij die als “gek” beschouwd worden – die Jezus als “Zoon van God” erkennen. Waarom denk je dat dit zo is? Wat zou het ons kunnen vertellen?

Aan het einde van deze scène, als de inwoners horen wat er is gebeurd, lijkt hun reactie (zoals die van de demonen) er een van angst en smeken zij Hem om te vertrekken. Waarom reageren ze zo? Waar zijn ze bang voor?

Wanneer je het verhaal opnieuw hoort, let dan vooral op de reacties van de verschillende personages op Jezus en vraag je misschien ook af of je, in hun plaats, anders zou reageren.

Ieder van ons, op onze eigen manier, is de prooi van onze eigen demonen, dingen die ons van tijd tot tijd beheersen of zich van ons meester maken – hoewel meestal op een subtielere en minder zichtbare manier dan in dit verhaal. Kan ik spreken met de Heer over de dingen die controle of macht over mij uitoefenen? Kan ik vragen om zijn hulp om mezelf te bevrijden uit hun greep?