'Zalig zijt gij armen'
Je luistert naar het Taize-lied Beati voi poveri, ‘Zalig zijt gij armen’.
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 6, vanaf vers 20.
De Zaligsprekingen en de Wee-zeggingen… Voor de meesten onder ons is deze passage intussen zo vertrouwd dat we dreigen voorbij te gaan aan het revolutionaire ervan. Wanneer deze rede voor het eerst gesproken werd, waren de mensen geneigd te denken dat de rijken door God gezegend waren. Net zoals de voldane en de gelukkige mensen, en zij die aanzien genoten. Zij die dit geluk niet hadden waren gestraft door God. Maar Jezus zet hier alles op zijn kop. Als ik dit hoor, klinkt het dan voor mij als goed nieuws of als slecht nieuws? Dagen deze woorden mij uit? Brengen zij mij een boodschap van hoop?
En wat betekenen deze woorden voor mij, vandaag? Wie zijn de armen, de hongerigen? Wie zijn, in de wereld waarin ik leef, de mensen die huilen, gehaat worden, uitgesloten worden?
Wanneer je nu deze woorden opnieuw voorgelezen hoort, beeld je dan deze scène in. Stel je de mensen voor die naar Jezus kijken, naar Hem luisteren. Kijk de rijke en de succesvolle mensen in de ogen. Kijk naar de armen en de marginale, terwijl zij deze profetische woorden horen.
Er zit een geweldige hoop en belofte in deze woorden. Maar ze dagen mij ook uit. Het vergt kracht en moed om te leven volgens de radicale standaarden die Jezus hier voorhoudt. In deze laatste gebedsmomenten zou je God misschien die kracht en die moed – of wat dan ook – willen vragen om te leven in de geest van de Zaligsprekingen.
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 6, vanaf vers 20.
De Zaligsprekingen en de Wee-zeggingen… Voor de meesten onder ons is deze passage intussen zo vertrouwd dat we dreigen voorbij te gaan aan het revolutionaire ervan. Wanneer deze rede voor het eerst gesproken werd, waren de mensen geneigd te denken dat de rijken door God gezegend waren. Net zoals de voldane en de gelukkige mensen, en zij die aanzien genoten. Zij die dit geluk niet hadden waren gestraft door God. Maar Jezus zet hier alles op zijn kop. Als ik dit hoor, klinkt het dan voor mij als goed nieuws of als slecht nieuws? Dagen deze woorden mij uit? Brengen zij mij een boodschap van hoop?
En wat betekenen deze woorden voor mij, vandaag? Wie zijn de armen, de hongerigen? Wie zijn, in de wereld waarin ik leef, de mensen die huilen, gehaat worden, uitgesloten worden?
Wanneer je nu deze woorden opnieuw voorgelezen hoort, beeld je dan deze scène in. Stel je de mensen voor die naar Jezus kijken, naar Hem luisteren. Kijk de rijke en de succesvolle mensen in de ogen. Kijk naar de armen en de marginale, terwijl zij deze profetische woorden horen.
Er zit een geweldige hoop en belofte in deze woorden. Maar ze dagen mij ook uit. Het vergt kracht en moed om te leven volgens de radicale standaarden die Jezus hier voorhoudt. In deze laatste gebedsmomenten zou je God misschien die kracht en die moed – of wat dan ook – willen vragen om te leven in de geest van de Zaligsprekingen.