Het kruis

Photonen & het Utrechts vocaal ensemble zingen Voskreseniye Khristovo videvshe, gecomponeerd door Sergej Rachmaninov.

‘De opstanding van Christus hebben wij gezien. Wij aanbidden onze Heer. Zijn kruis bracht vreugde voor de hele wereld.’

De verering van het kruis gaat terug tot de tijd van de heilige Helena, de moeder van keizer Constantijn, die het kruis zou hebben ontdekt bij opgravingen naar het heilig graf in het begin van de vierde eeuw. Het kruis werd een relikwie en een voorwerp van devotie. De verheerlijking van het Kruis is nog steeds diep verankerd in het leven van de Kerk en wordt gevierd op Goede Vrijdag.

Het symbool van het kruis, en onze daadwerkelijke verering daarvan, voeren ons binnen in het diepe mysterie van de menswording en van de verlossing. Christelijk geloof is geloven in een gekruisigde Christus. Dit is niet de verheerlijking van het lijden, maar veeleer onze verwondering over de almacht van Gods liefde die alle pogingen van de macht - wereldlijk en geestelijk - om het voorwerp van Gods liefde - de menselijke persoon, onszelf dus - te vernietigen en te onderwerpen, overwint. Het kruis wordt zo het teken van de verbijstering dat God niet meegaat in de logica van het kwaad, maar zijn eigen logica volgt, de wijsheid van God - zoals Paulus het noemt: de logica van Gods eigen drie-ene leven. Christenen leven in de wereld vanuit dit ‘dwaze van God' (1 Kor. 1:25). Daarom probeert het christelijk geloof het lijden niet te ontkennen of te vermijden, noch de verschillende systemen van krachtige onderdrukking die het teweegbrengt. Juist in het hart van een lijdende mensheid ontdekken wij een gekruisigde Christus die ons oproept om binnen te treden in het mysterie van de verlossing door alles te doen wat wij kunnen - materieel en geestelijk - om genezing, omvorming en hoop te bewerkstelligen voor het leven van de wereld, waarvoor de Vader het eeuwige verbond van zijn liefde heeft gesloten door het kruis van zijn Zoon en door de uitstorting van de heilige Geest.

De podcast staat stil bij de twee lezingen die vandaag gelezen worden. De eerste lezing komt uit het oudtestamentische boek Numeri. We lezen uit hoofdstuk 21 vanaf vers 4.

Het volk van God is wanhopig, niet alleen geteisterd door lichamelijke ziekte en ontbering, maar ook door geestelijke troosteloosheid.

God onthoudt zijn genezing niet en laat Mozes juist datgene dat hen plaagt gebruiken als bron van hun genezing. Kun je een moment herinneren waarop je genezing ontving op een onverwachte manier?

Waar in je leven heb je behoefte om dit te ervaren, of heb je het wellicht al meegemaakt? Hoe zou jij genezing en troost voor anderen kunnen betekenen?

De lezing is genomen uit het Evangelie volgens Johannes, hoofdstuk 3, vanaf vers 13.

Als je naar de woorden uit het evangelie luistert, denk daarbij aan het verhaal van Mozes en de slang. Let op de samenhang tussen de twee verhalen.

Neem de tijd om na te denken over de manier waarop de lezing uit het Johannes evangelie iets onthult over God en hoe God werkt, in het bijzonder de kracht om instrumenten van pijn en dood om te keren en om te vormen tot momenten van leven - van ontmoeting met God zelf.

Laat deze prachtige, diepe en mysterieuze woorden van het evangelie in je binnenste doordringen en doorklinken gedurende de dag, in het bijzonder: "Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft."