Het wezen van de eucharistie

Dit is een gebedspodcast vertrekkend van een citaat van de jezuïet, Pierre Teilhard de Chardin: paleontoloog, antropoloog en theoloog. In 1923 neemt Teilhard deel aan een wetenschappelijke expeditie in China. Hij bevindt hij zich, bij het krieken van de dag in een eindeloze woestijnachtige steppe. Hij wil graag de eucharistie vieren maar dat kan niet. Niet door het virus. Wel omdat hij daar, in de Gobi-woestijn, noch brood, noch wijn heeft. In zijn gebed ontspint zich een overweging die hem brengt naar het wezen van de Eucharistie: danken.
Bij het begin van deze gebedstijd ga ook ik de stilte in en stel ik me open voor de aanwezigheid van God die naast mij is. Ja Heer, open mijn hart voor zijn nabijheid: In de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, Amen.
Luister nu een eerste keer naar een fragment uit deze overweging van pater Teilhard de Chardin, uitkijkend over de wereld, in de Gobi-woestijn.
Bij het begin van deze meditatie toont Pierre Teilhard de Chardin zijn armoede: "Ik heb geen brood, geen wijn, geen altaar". Ik kijk op mijn beurt naar wat ik in deze moeilijke momenten van isolatie moet missen. Welke relaties? Welke contacten? Welke bezigheden? Welke materiële grenzen?  Ik word me bewust van mijn beperkingen, van de grenzen die me worden opgelegd.
Toch gaat de meditatie verder. Teilhard de Chardin beschouwt de hele mensheid in beweging. Hij noemt ze 'de ontelbare menigte van de levenden', op zoek naar het licht in het hart van hun werk, van hun dagelijks leven. Ik kijk naar deze mannen en vrouwen, in het bijzonder verzorgend personeel, artsen, verpleegkundigen die zoeken naar licht in de toewijding aan hun zorgende taak. Ik zie de eenzame, geïsoleerde ouderen, de zieken in hun verslagenheid en overgave en zoveel mensen in hun dagelijks leven.
De meditatie eindigt met een onmetelijke offerande van al deze mensen die betrokken zijn op andere mensen. In mijn eigen woorden, met wat ik heb kunnen aanschouwen van deze mensheid waar ik deel van uitmaak, bied ik op mijn beurt dit leven aan de Heer aan.
Ik luister opnieuw naar deze meditatie. Ik gebruik al mijn verbeelding om deel te hebben aan dit verhaal.
Aan het einde van deze gebedstijd wend ik me met vertrouwen tot God. Ik kan Hem een bijzondere situatie toevertrouwen, zijn raad vragen of in stilte voor Hem staan, verheugd dat ik met hem verenigd ben.