Nadat de celdeur is dichtgevallen

In deze zesde aflevering van deze podcastserie over verzetsstrijders en jezuïeten Robert Regout en Rupert Mayer klinken stemmen uit de gevangenis en het concentratiekamp. Hoe hielden zij daar stand? En hoe kan het dat Rupert Mayer in die misere vreugde vindt?
Het is 1937 als Rupert Mayer voor het eerst wordt opgepakt. De reden? Hij had zich niet aan een spreekverbod gehouden en in het openbaar een nazi-hetze tegen de kerk aan de kaak gesteld.
Robert Regout werd in juli 1940 opgesloten, nadat hij had gepubliceerd over de rechten en plichten van een bezetter en hierover door het land lezingen gaf. Zijn oproep tot verzet was de nazi’s een doorn in het oog, toch kwam de opsluiting voor Regout als een schok. Mayer daarentegen leefde al jaren onder het nazibewind en had zoiets wel verwacht. Hoe verging het hen in de gevangenissen?
Adriaan Millenaar was een Nederlandse ambtenaar die op de Zweedse ambassade in Berlijn werkte. Af en toe mocht hij Robert Regout bezoeken in de gevangenis in Berlijn. Hij schreef over die bezoeken: “Regout maakte het best en was monter als altijd.” En ook: “hij schijnt als vertrouwenspersoon van zijn lotgenoten ook nogal bezigheid te vinden, wat hem moreel sterk houdt.”
De gevangenen zaten met zeven of acht mensen in één cel. Een van Regouts celgenoten was de lutherse theoloog Hans Asmussen. Die zou later aan Robert Regouts moeder schrijven: “Uw zoon was het middelpunt van de cel. Men kende hem ook buiten de cel, men zag in hem een dienaar van de Heer Christus en de heilige Kerk.”
Robert Regout maakte in de gevangenis een onverwachte solidariteit mogelijk, die over kerkmuren en ideologieën heen ging. Later in concentratiekamp Dachau kon hij het goed vinden met een aantal communisten.
Heb ik het weleens meegemaakt dat ik in een moeilijke omstandigheid die ik deelde met collega’s, familie of vrienden, een betere verstandhouding kreeg? Waar had dat mee te maken?
In sommige situaties denk ik misschien vooral aan overleven en ontsnappen. Zijn er zaken die mij helpen om mijn perspectief te verbreden?
Rupert Mayer had zich eigenlijk snel verzoend met zijn gevangenschap. Wellicht dat zijn zelfgecomponeerde gebed dat we eerder hoorden daarbij hielp. Daarin geeft hij God immers de vrijheid met hem te doen wat God het beste acht. Mayer kreeg zelfs veel opbeurende gedachten en gevoelens tijdens zijn gevangenschap, die hem soms in vuur en vlam zette. We kunnen vier van zulke opbeurende gedachten bij hem onderscheiden: trots, overgave aan Gods voorzienigheid, vreugde en standvastigheid.
Zo schreef hij: “Ik ben met dit lot geenszins ontevreden; ik ervaar het niet als een schande, maar als een bekroning van mijn leven.” Mayer vond het een eer om omwille van het Evangelie te mogen lijden. Hij was er trots op.
Uit het volgende zinnetje blijkt Mayers overgave aan Gods Voorzienigheid: “Ik maak me om mijn toekomst niet de minste zorgen. Alles leg ik grootmoedig in Gods hand.”
In een brief vertelt Mayer de volgende anekdote: “Toen de celdeur achter me was dichtgevallen, schoten mijn ogen vol tranen van vreugde, dat ik waardig was bevonden vanwege mijn ambt te worden opgesloten en een volledig onzekere toekomst tegemoet te gaan.” In een andere brief schrijft de Duitse jezuïet: “Nu heb ik werkelijk niets en niemand meer dan de goede God. En dat is genoeg, ja meer dan genoeg. Wanneer de mensen dat willen inzien, zouden er veel meer gelukkige mensen op aarde zijn.” De totale onzekerheid, waarin je je alleen nog aan Gods bijstand kunt toevertrouwen, was voor Mayer een bron van Godsvertrouwen en vreugde geworden.

Hoewel de nazi’s hem arresteerden vanwege het overtreden van een spreekverbod, wilde Mayer zijn toon niet matigen in ruil voor vrijlating. Hij schreef de autoriteiten het volgende: “Ik verklaar, dat ik in het geval van mijn vrijlating ondanks het tegen mij uitgevaardigde spreekverbod zowel in de kerken in München als die in het overige Beieren om principiële overwegingen zal preken.”
Ben ik weleens belachelijk gemaakt of gepest omwille van iets rechtvaardigs of barmhartigs dat ik had gedaan of gezegd? Wat waren mijn reacties toen?
Kan ik er, naast met frustratie of boosheid, ook met iets van Rupert Mayers houding op terugkijken? Met trots, met overgave aan Gods Voorzienigheid, met vreugde, met standvastigheid? Welke waarden bewonder ik het meest bij Rupert Mayer?
Het komt misschien vreemd over dat iemand vreugde kan vinden in het ondergaan van zoveel onrecht. Toch getuigen verschillende mensen in uiteenlopende omstandigheden, tijden en plaatsen hiervan. In Handelingen lezen we daar al over, nadat de eerste christenen zijn gearresteerd, berecht en bedreigd door de joodse autoriteiten:
“De apostelen verlieten het Sanhedrin, verheugd dat ze waardig bevonden waren deze vernedering te ondergaan omwille van de Naam van Jezus.”
Verbazingwekkend is de veerkracht van de mens. In moeilijke omstandigheden kan men plots nieuwe bronnen van steun aanboren. Bij Robert Regout en Rupert Mayer bracht dat onder andere onverstoorbaarheid, liefdevolle aandacht voor anderen, blijheid en Godsvertrouwen met zich mee. Ze konden temidden van grote duisternis een bron van licht worden.
In de volgende aflevering houden we nog even halt in het concentratiekamp. We horen Rupert Mayer zeggen: “Sindsdien ben ik levend dood”. Je zou het misschien niet verwachten, maar hij schrijft deze woorden op het moment dat hij het concentratiekamp al verlaten heeft.