Naald en draad

De verzetsstrijders en jezuïeten Robert Regout en Rupert Mayer zitten in een concentratiekamp. De omstandigheden zijn onmenselijk. Mayer dreigt eraan onderdoor te gaan, maar zover willen de nazi’s het niet laten komen…
Wanneer de Duitsers Rupert Mayer van een ‘gewone’ gevangenis overplaatsen naar concentratiekamp Sachsenhausen, verzwakt hij snel. Op dat moment gaan alle alarmbellen bij de goedgeorganiseerde nazi-autoriteiten rinkelen. Zij willen koste wat kost voorkomen dat de bekende en geliefde Rupert Mayer sterft als martelaar. Ze besluiten hem van concentratiekamp Sachsenhausen over te plaatsen naar de benedictijnerabdij van Ettal. In het klooster in de Beierse Alpen krijgt hij huisarrest.
Heerlijk toch? Daar kan hij op krachten komen, krijgt hij voldoende eten, mag hij bidden in de kapel. Wel worden hem pastorale contacten voor hem verboden. De abdij is een gouden kooi: een aangename gevangenis maar nog altijd een gevangenis en een isolement. Het valt hem zwaar. Loodzwaar. In een brief schrijft hij:
“Sindsdien ben ik levend dood. Deze dood is voor mij, die nog zo vol leven is, erger dan de eerste dood, die ik reeds zo vaak in de ogen heb gezien.”
Veel liever was hij als martelaar gestorven. Deze on-heldhaftige, comfortabele opsluiting in een klooster is niet wat hij verwacht en gehoopt had. Vooral het gegeven dat hij geen pastoraat kan uitoefenen valt hem zwaar. Geen bezoek aan mensen in nood, geen openbare mis vieren, geen biecht horen…
Soms is het feit dat je niet kunt doen wat je het liefste doet, erger dan het lijden van allerlei gebrek of mishandeling. Heb ik weleens meegemaakt dat ik niet kon doen wat ik het liefste wilde? Niet voor kleinigheden, wel voor ernstige zaken. Hoe voelde ik me toen?
Waar Rupert Mayer weleens droomde over sterven als martelaar, wilde Robert Regout vooral in leven blijven. Dankzij vrienden kreeg hij in het concentratiekamp een baantje als kleermaker. Deze nieuwe taak ontsloeg hem van zwaar lichamelijk werk. In normale omstandigheden zou dit komisch zijn geweest, want hij had absoluut geen verstand van naald en draad.
Robert Regout had veel vrienden in het concentratiekamp. Hoe kwam dat? Kampbewoners die Dachau overleefden, vertelden dat gesprekken met hem je zo opmonterden. Maar er was nog iets, en daarover getuigt deze anekdote.
“Het zal in augustus 1942 geweest zijn. Hij was op blok 30 en ik op blok 28. ’s Morgens vòòr het appèl stond hij stilletjes achter het blok en had naar me gevraagd. Toen ik bij hem kwam zei hij: ‘Hier is wat voor je.’ Ik wist niet wat het was. Hij was weer gauw verdwenen. Het was te gevaarlijk. Ik opende het papier: een stukje spek! Door een heel bijzondere bemiddeling van het Rode Kruis had hij een pakje gekregen en wilde alle Nederlandse priesters hierin laten delen. Van welke grote betekenis deze kleine gave was, kan alleen hij begrijpen die in Dachau geweest is.”
Delen wordt plotseling een opgave als er te weinig is. Des te edelmoediger is het als iemand in tijden van voedselschaarste zijn voedsel blijft delen. Wat betekent delen voor mij? Ten opzichte van vele wereldbewoners ben jij waarschijnlijk rijk en welvarend. Wat is mijn houding ten opzichte van mijn bezittingen? Kan ik er los van komen, of klamp ik mij er liever aan vast?
Blijkbaar zijn er ergere dingen dan vermoord te worden omwille van je overtuiging, zo laat in elk geval Rupert Mayer zien. Er zielsgraag voor anderen willen zijn en niet willen leven voor jezelf alleen, hierdoor kon Robert Regout zijn rug recht houden. Maar hoe is het om lang gevangen te moeten zitten? Hierover vertellen beide jezuïeten in de volgende aflevering.