Niet meer stil te houden

door Dries van den Akker sj
Komen we dan nooit van die man af? Van die Jezus de Nazarener? Hebben we hem de straf gegeven die hem toekwam, zijn er opeens elf of twaalf of hoeveel zijn het er... die beginnen op te treden in zijn naam en dezelfde godslasterende dingen doen als hun leider. Die Jezus was niet alleen zelf het spoor bijster, maar hij bracht ook vele anderen op dwaalwegen. Zingen wij niet in de allereerste psalmregel: ‘Gelukzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen; die niet staat op de weg van de zondaars...’? Nou, die Jezus: die dééd niet anders. Hij ging om met tollenaars en zondaars. Dat was als het ware zijn handelsmerk. De Wet van God, aan Mozes toevertrouwd, verbiedt het uitdrukkelijk. En dan ook nog denken dat je de Messias bent. De godslastering! Het is mijn taak en roeping als Hogepriester het volk te behoeden voor dwaalwegen. Dus daar paste maar één straf. De meest onreine dood die maar mogelijk is: een Romeinse kruisdood. Daags voor ons Paasfeest hebben wij hem uit ons midden verwijderd, juist zoals je het gezuurde brood wegdoet om met een zuiver hart Pesach te kunnen vieren. Tot overmaat van ramp scheurde diezelfde dag het voorhangsel in de tempel. Hoe vaak had ik al niet gezegd dat het hersteld of vervangen moest worden. Nu zien die volgelingen van die man dat als een teken. Het geheim van Gods aanwezigheid zou zichtbaar zijn geworden in die gekruisigde. Heb je het ooit zo zout gegeten?
Maar nu hebben zijn leerlingen dus die verderfelijke leer overgenomen. Ze roepen dat hij uit de doden is opgestaan. Hoe ze het hebben klaargespeeld, is mij een raadsel. Wij hadden nog wel een wacht van vier soldaten geregeld zodat ze niet het lijk van die Jezus zouden stelen en vervolgens roepen dat hij verrezen was uit de dood... En nu is dat toch gebeurd. De bewakers kwamen melden dat er een soort weerlicht was en een donderslag. En toen was het lijk weg. We probeerden hen om te kopen: ‘Zeg maar dat je in slaap was gevallen, en dat die leerlingen daarvan gebruik hebben gemaakt...’ Romeinse soldaten die tijdens de wacht in slaap vallen: dat was hun eer te na. Het heeft ons alles bij elkaar een vermogen gekost om hen - en Pilatus! - toch zo ver te krijgen;
Het volgende wat ons te doen staat, is dat we die Jezus-volgelingen moeten stoppen. Maar er is met hen wel iets vreemds aan de hand. Toen onze mannen de Nazarener arresteerden in die tuin een paar dagen gelden, waren ze als bange wezels allemaal op de vlucht geslagen. Opeens hoorden ze er niet meer bij. Maar nu - nu blijken die bange wezels veranderd in moedige mannen en vrouwen, niet bang voor onze dreigementen; zelfs een fikse geseling schrikt hen niet af: ‘We moeten God meer gehoorzamen dan de mensen,’ zeggen ze, ‘zelfs als dat de Hogepriester is.’ Ze zijn eenvoudig niet meer stil te houden. Ze blijven roepen. En ze gaan overal naartoe. Waar komt die moed en die energie ineens vandaan?
‘Dat is zijn inspiratie,’ zeggen ze, ‘zijn geest die in ons doorwerkt.’
Gekker moet het niet worden.