Te volbrengen tijd
Welkom in deze podcastserie over onthaasting. Aflevering 5: De opdracht vervullen.
De menselijke wijsheid heeft wegen gezocht en gevonden om met de tijd om te kunnen. Maar hoe doen christenen dat? Bestaat er ook een specifiek christelijke tijd? Jawel. Zoals de tijd voor Jezus een gave van de Vader was die Hem de mogelijkheid gaf zijn opdracht uit te voeren, zo is dat ook voor christenen. God schept de tijd en geeft hem aan ons. De tijd is dus goed. Je mag God danken voor de tijd die je krijgt. Maar de tijd die God geeft, is geen lege tijd. Het is geen leeg vat dat je naar believen kunt vullen. God geeft ons tijd om iets te doen, om een opdracht te vervullen, om datgene te doen wat Hij ons te doen geeft.
In hoofdstuk 4 van het Johannesevangelie is Jezus in gesprek met een vrouw bij een waterput. Zijn leerlingen zijn eten gaan kopen in de stad. Als ze bij Hem terugkomen, gaat de vrouw weg. Het verhaal gaat als volgt verder (v. 31-34):
Jezus heeft heel zijn leven niets anders gedaan dan de opdracht uitvoeren die God Hem gegeven had. Daarvoor leefde Hij, niets anders verlangde Hij, dat was voor Hem ‘eten en drinken’: het werk volbrengen dat zijn Vader Hem had opgedragen. Als Jezus sterft op het kruis, kan Hij dan ook zeggen: ‘Het is volbracht’ (Joh 19,30). Op dat moment is de tijd voor Hem ten einde en keert hij naar de Vader terug (20,17).
Als christen leef je in de tijd, als je je leven beschouwt als een gave van God en je je werk uitvoert als een opdracht van God. Oppervlakkig gezien doe je verschillende, uiteenlopende zaken: lezen, schrijven, koken, de kinderen naar school brengen, een telefoongesprek voeren, de trein nemen, een vergadering bijwonen, enzovoort. Maar op een dieper vlak wordt deze veelheid één, omdat al deze dingen onderdelen zijn van je opdracht. Je bezigheden, hoe veelvuldig en verscheiden ook, vloeien samen in één grote taak: Gods wil volbrengen. Je doet allerlei dingen, maar in de grond doe je altijd hetzelfde. En wanneer iemand je vraagt: wat doe je nu? is het antwoord altijd: ik zeg ja aan God, ik voer zijn opdracht uit.
Als je merkt dat je weer eens onder tijdsdruk staat, je voortdurend op je horloge kijkt, je je werk niet rustig en ontspannen uitvoert maar gejaagd en krampachtig, vraag je dan eens af: Wat bedoel ik eigenlijk met dit werk? Vraagt God dit van mij? Doe ik het voor God of is het mijn eigen ambitie die me drijft? Een eerlijk antwoord leidt vaak onmiddellijk tot ont-spanning. Als God je dit werk te doen geeft, geeft Hij je ook de tijd die nodig is om het uit te voeren. En als je het gevoel hebt dat er nooit tijd genoeg is, wil je misschien iets doen wat God niet van je vraagt?
Om je beleving van de tijd meer af te stemmen op God, is het aan te bevelen om aan het einde van de dag enkele ogenblikken te reserveren voor de volgende oefening. Maak het stil in jezelf. Vraag God om zijn licht. Kijk terug op de dag die voorbij is. Stel je de vraag: Heb ik vandaag mijn opdracht vervuld? Heb ik gedaan wat God van mij verwacht? Als dat zo is, kun je daarvoor danken. Was dat niet zo, hoe kwam dat dan? Vraag Gods hulp om morgen meer op zijn golflengte te leven.
De menselijke wijsheid heeft wegen gezocht en gevonden om met de tijd om te kunnen. Maar hoe doen christenen dat? Bestaat er ook een specifiek christelijke tijd? Jawel. Zoals de tijd voor Jezus een gave van de Vader was die Hem de mogelijkheid gaf zijn opdracht uit te voeren, zo is dat ook voor christenen. God schept de tijd en geeft hem aan ons. De tijd is dus goed. Je mag God danken voor de tijd die je krijgt. Maar de tijd die God geeft, is geen lege tijd. Het is geen leeg vat dat je naar believen kunt vullen. God geeft ons tijd om iets te doen, om een opdracht te vervullen, om datgene te doen wat Hij ons te doen geeft.
In hoofdstuk 4 van het Johannesevangelie is Jezus in gesprek met een vrouw bij een waterput. Zijn leerlingen zijn eten gaan kopen in de stad. Als ze bij Hem terugkomen, gaat de vrouw weg. Het verhaal gaat als volgt verder (v. 31-34):
Jezus heeft heel zijn leven niets anders gedaan dan de opdracht uitvoeren die God Hem gegeven had. Daarvoor leefde Hij, niets anders verlangde Hij, dat was voor Hem ‘eten en drinken’: het werk volbrengen dat zijn Vader Hem had opgedragen. Als Jezus sterft op het kruis, kan Hij dan ook zeggen: ‘Het is volbracht’ (Joh 19,30). Op dat moment is de tijd voor Hem ten einde en keert hij naar de Vader terug (20,17).
Als christen leef je in de tijd, als je je leven beschouwt als een gave van God en je je werk uitvoert als een opdracht van God. Oppervlakkig gezien doe je verschillende, uiteenlopende zaken: lezen, schrijven, koken, de kinderen naar school brengen, een telefoongesprek voeren, de trein nemen, een vergadering bijwonen, enzovoort. Maar op een dieper vlak wordt deze veelheid één, omdat al deze dingen onderdelen zijn van je opdracht. Je bezigheden, hoe veelvuldig en verscheiden ook, vloeien samen in één grote taak: Gods wil volbrengen. Je doet allerlei dingen, maar in de grond doe je altijd hetzelfde. En wanneer iemand je vraagt: wat doe je nu? is het antwoord altijd: ik zeg ja aan God, ik voer zijn opdracht uit.
Als je merkt dat je weer eens onder tijdsdruk staat, je voortdurend op je horloge kijkt, je je werk niet rustig en ontspannen uitvoert maar gejaagd en krampachtig, vraag je dan eens af: Wat bedoel ik eigenlijk met dit werk? Vraagt God dit van mij? Doe ik het voor God of is het mijn eigen ambitie die me drijft? Een eerlijk antwoord leidt vaak onmiddellijk tot ont-spanning. Als God je dit werk te doen geeft, geeft Hij je ook de tijd die nodig is om het uit te voeren. En als je het gevoel hebt dat er nooit tijd genoeg is, wil je misschien iets doen wat God niet van je vraagt?
Om je beleving van de tijd meer af te stemmen op God, is het aan te bevelen om aan het einde van de dag enkele ogenblikken te reserveren voor de volgende oefening. Maak het stil in jezelf. Vraag God om zijn licht. Kijk terug op de dag die voorbij is. Stel je de vraag: Heb ik vandaag mijn opdracht vervuld? Heb ik gedaan wat God van mij verwacht? Als dat zo is, kun je daarvoor danken. Was dat niet zo, hoe kwam dat dan? Vraag Gods hulp om morgen meer op zijn golflengte te leven.